Heb ik een eetprobleem?
Donkere gedachtenIedereen heeft wel eens moeite om te eten, let eens op zijn voeding of eet eens wat meer dan gewoonlijk. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn: je wil wat kilo’s kwijt, je voelt je ziek waardoor je minder zin hebt om te eten, je hebt veel etentjes tijdens de feestdagen, …. Als je problemen hebt met eten wil dat niet meteen zeggen dat je een eetstoornis hebt.
Wanneer je kampt met een eetstoornis, begint eten de baas te worden over je leven. Je bent voortdurend bezig met je gewicht of met je volgende maaltijd of tussendoortje.
Hoe herken je het? ―
Er zijn drie soorten eetstoornissen.
Anorexia nervosa:
Deze eetstoornis herken je aan de grote angst om dikker te worden. Jongeren met deze eetstoornis eten heel weinig en zijn als het ware verslaafd aan gewicht verliezen. Dit doen ze door weinig te eten, te braken of middelen te nemen om vaker naar het toilet te moeten gaan. Ze zullen hun eetgedrag en de gevolgen hiervan op hun lichaam proberen verborgen te houden, omdat ze weten dat de mensen rond hen dit extreme lijnen afkeuren. Sommige mensen beginnen ook heel fanatiek te sporten om gewicht te verliezen. Ze gaan bijvoorbeeld elke dag 10 km lopen of 100 baantjes trekken in het zwembad.
Boulimia Nervosa:
Bij deze eetstoornis kamp je met extreme eetbuien. Ook al is de honger over en zit je eigenlijk helemaal vol, toch blijf je verder eten. Na zo een eetbui voel je je vaak wel schuldig en zwak. Je probeert het gewicht dan ook zo snel mogelijk weer kwijt te geraken, bijvoorbeeld door heel hard te vasten, te braken of door middeltjes te gebruiken om sneller naar het toilet te moeten gaan. Hoewel jongeren met boulimia niet altijd te zwaar zijn, vinden ze zichzelf toch altijd te dik.
Binge eating disorder (letterlijke vertaling = vreetbuienstoornis):
Jongeren met een binge eating disorder hebben regelmatig last van vreetbuien. Net als bij boulimia eet je enorm veel, ook als je honger eigenlijk al gestild is. Het verschil met boulimia is dat jongeren met een binge eating disorder achteraf niet proberen om gewicht kwijt te geraken.
Al deze eetstoornissen kunnen gevolgen hebben voor je lichaam én je hoofd. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat je hart sneller of trager gaat slaan, je niet meer menstrueert, je misselijk bent, je huid droog wordt, je niet meer graag buiten komt, je je onbegrepen voelt, je je eenzaam voelt, ….
Je hebt een grote angst om bij te komen en vaak worden hongergevoelens of het gevoel genoeg gegeten te hebben gewoon genegeerd. Je blijft jezelf ook te dik vinden, zelfs wanneer je gewicht ver onder een gezond gewicht is gekomen.
Waarom? ―
Er zijn verschillende redenen waarom iemand een eetstoornis kan krijgen.
Je voelt je niet goed in je vel:
Veel jongeren die een eetstoornis krijgen voelen zich niet helemaal goed in hun vel. Vaak hebben ze last van weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Het gebeurt ook dat ze het moeilijk hebben met hun lichaam dat verandert en volwassen worden. Ze hebben de neiging alles té goed te willen doen, wat natuurlijk niet altijd lukt. Niemand is perfect.
Door het ideaalbeeld in de media:
De mannen en vrouwen die je op tv ziet of in tijdschriften zien er altijd slank en mooi uit. Het lijkt alsof iedereen mager is en er perfect uitziet. Dat is niet zo in het echte leven. Die beelden worden enkel gebruikt om dingen verkocht te krijgen. Spijtig genoeg hebben sommigen het gevoel dat ze aan dit ideaal moeten voldoen om erbij te horen, waardoor ze in de problemen kunnen komen.
Van je familie:
Misschien hebben of hadden je ouders of iemand in je familie een eetprobleem. Dat kan er voor zorgen dat je zelf makkelijker een eetstoornis ontwikkelt.
Wat kan je doen? ―
Het is niet gemakkelijk zelf te weten of je een eetstoornis hebt. En bovendien wil je dat waarschijnlijk ook liever niet delen met anderen. Misschien heb je het gevoel dat zij je niet goed begrijpen of niet goedkeuren wat je doet.
Het is wel belangrijk om er toch eens over te praten met iemand. Een eetstoornis is een ernstig probleem dat ernstige gevolgen kan hebben. Kies iemand die je vertrouwt om er eens over te praten. Dat kan iemand van je familie zijn, van je vrienden of van je school. Maar ook je huisarts, iemand van het JAC, CLB ofAWEL kan je helpen.